2 eeuwen in een notendop

Bijna twee eeuwen in een notendop

Sedert de stichting van de Congregatie Zusters Kindsheid Jesu in 1835 hebben meer dan 1550 zusters hun leven gedeeld met elkaar en met anderen. Ze doen dit vanuit een gelovige inspiratie en verbonden met de bewogenheid van hun stichter Petrus Jozef Triest. Sedert de oprichting heeft de congregatie zich ontwikkeld met een eigen identiteit in onderwijs, opvoeding, ouderenzorg, gezondheidzorg en missionering. Generatie na generatie, tot op vandaag, stelden zusters zich hun hele leven ten dienste van de meest kwetsbaren in deze sectoren.

Om hun levensproject voor nog vele tientallen jaren verder te zetten (ook als er geen Zusters Kindsheid Jesu meer zijn) richtten de zusters in 2016 de Stichting Openbaar Nut Zusters Kindsheid Jesu op. De congregatie droeg op dat moment haar spirituele en materiële erfgoed over aan de Stichting Kindsheid Jesu en kreeg het Bestuursorgaan de taak om vanaf dan de Stichting beleidsmatig aan te sturen. Velen werden zo (op)geroepen om dit erfgoed verder te behartigen en uit te dragen op een hedendaagse en innovatieve wijze.

In maart 2020 wierf de Stichting Openbaar Nut Zusters Kindsheid Jesu de eerste medewerker aan. Sindsdien beheert de financieel-administratief coördinator het materiële erfgoed en behartigt de inhoudelijk coördinator het spirituele erfgoed. Vanaf 2022 zag het zakelijk bureau het levenslicht. Begin 2023 startte zowel de werkgroep onderwijs als het inhoudelijk bureau op.

Met hem begon het: Kanunnik Petrus Jozef Triest

Petrus Jozef Triest (°Brussel, 31 augustus 1760 – +Gent, 24 juni 1836) was een Belgisch rooms-katholiek priester en kanunnik. Hij was lid van het Sint-Baafskapittel en stichter van vier rooms-katholieke religieuze congregaties. Hij speelde in Gent een aanzienlijke maatschappelijke rol in het eerste kwart van de 19de eeuw. Hij was een meester in het detecteren van de sociale noden van de tijd.

De Gentenaars noemden hem de  “goede mijnheer Triest” wegens zijn inzet voor de armen. De drie door hem gestichte congregaties (Broeders van Liefde, Zusters van Liefde en Zusters Kindsheid Jesu) leven vanuit het charisma van Petrus Jozef Triest. De vierde congregatie (Broeders van Sint-Jan-de-Deo) ging in 1946 op in die van de Broeders Hiëronymieten. Het woord uit het Evangelie: “… alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringsten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan” (Mt.25,40) was voor P.J. Triest een oproep tot reële naastenliefde. Het heeft heel zijn leven geïnspireerd. Hij ging aan geen leed voorbij. Dat heeft hem gemaakt tot de man van de caritas. Ook vandaag blijft zijn geest doorwerken op de vele plekken waar honderden organisaties en duizenden mensen leven en werken vanuit zijn spiritualiteit: “een sociaal geëngageerde ingesteldheid en zorg voor de allerzwaksten in de maatschappij”. De congregaties zijn met hun voorzieningen in onderwijs, welzijn, ouderenzorg heel sterk aanwezig in Vlaanderen maar evenzo in meer dan 30 landen verdeeld over alle continenten. Op 26 augustus 2001 werd in de Gentse kathedraal het proces van zaligverklaring van Triest geopend.

Zusters van de Congregatie Zusters Kindsheid Jesu delen hun leven vanuit een gelovige christelijke inspiratie en verbonden met de bewogenheid van hun stichter. Die spiritualiteit bepaalt hun denken en doen. Het luik “Spiritualiteit” beschrijft deze bewogenheid.

Weetjes over Kanunnik Triest

Kannunik Triest

Een nieuwe congregatie

Kanunnik Triest richtte in 1835 in een van de armste wijken van de stad Gent een vierde congregatie op – de Zusters Kindsheid Jesu - om te voorzien in de opvang van vondelingen en verlaten kinderen. De zusters kregen de opdracht om in deze kinderen het kind Jezus te zien en hen te omringen met liefdevolle aandacht en goedheid.  De Zusters Kindsheid Jesu vielen steeds terug op een duidelijk sociaal en spiritueel profiel. In al hun opdrachten stond de bekommernis om de sociaal zwakkeren centraal. Hun spiritueel project was gesteund op het charisma van Triest. Reeds vijf jaar na de oprichting legde de congregatie in Hasselt stevige fundamenten voor diverse apostolaatswerken die getuigden van veelzijdigheid en dienstbaarheid.

Nieuwe expansie

Expansie

De nieuwe congregatie bloeide dankzij 4 elementen, die haar een uniek karakter gaven.

Ten eerste was er de naamsbekendheid van kloosterstichter Petrus Jozef Triest. Een congregatie gesticht onder zijn vleugels kreeg al direct een goede naam.

Ten tweede had de congregatie een grote aantrekkingskracht. De kleine kern waarmee ze startte, telde 6 zusters, maar breidde uit tot bijna 150 zusters tegen eind 1875 en bleef verder aangroeien tot een eind in de 20ste eeuw.

Ten derde koos de congregatie voor differentiatie in het apostolaat: de zusters werkten in de vondelingenzorg, ziekenzorg, ouderenzorg, wezenzorg,  gehandicaptenzorg en het onderwijs in Oost-Vlaanderen en in Hasselt. Daar richtten de zusters in 1884 een normaalschool in, waarmee ze meteen ook een pioniersrol opnamen in de opleiding van katholieke onderwijzeressen in Limburg.

En tenslotte zorgde de strakke organisatie van de congregatie in de eerste tientallen jaren na de oprichting voor een snelle geografische expansie. Bij de start had de jonge communauteit haar intrek genomen in het oude godshuis van Sint-Jan-in-d’Olie en bleef daar wel de eerste drie decennia, maar algauw kwamen er ook bijhuizen buiten Gent: in Hasselt (1840), Zwijndrecht (1842), Sint-Laureins (1849), Leeuwergem (1852), Haasdonk (1852), Oudenaarde (1862), Grembergen (1866), Kallo (1866), Zeveneken (1869). Vanaf 1875 en tot 1920 kon de congregatie door een grote instroom van postulanten veertien nieuwe gemeenschappen stichten in Brabant, Limburg en Oost-Vlaanderen.

Groeiend en bloeiend binnen en buiten de landsgrenzen

De periode 1920-1961  was er één van hoogconjunctuur voor de congregatie. In 1926 werd gestart met missiewerk in Belgisch Congo. Het ledenaantal groeide verder aan tot zevenhonderd zusters o.a. door de overname van de zusters van Sint-Vincentius a Paulo van Eeklo in 1957. Men maakte een keuze voor het hospitaalwezen - met de bouw van een  kliniek te Lommel voor de tweede wereldoorlog, de opening van een kliniek te Assenede (1940) en de overname van de H-Hartkliniek te Eeklo (1957)- men kende in de ouderenzorg een modernisering en het voortgezet onderwijs kende een opmerkelijke ontwikkeling. Op godsdienstig vlak bleven de voornaamste accenten uit de vorige periode behouden: eenvoud, ingetogenheid, oprechte godsdienstigheid en zelfopoffering stonden hoog aangeschreven. Vanaf de jaren 1950 groeide het aantal lekenpersoneelsleden gestaag als gevolg van het gebrek aan roepingen en de uitbreiding van de apostolaatswerken.

Zusters vincentius a paulo Eeklo

Mee met de maatschappelijke tendenzen

De vernieuwingstendensen in kerk en maatschappij vanaf de jaren 1960 hielden ook voor de Zusters Kindsheid Jesu een uitdaging in. Ze gaven echter blijk van veerkracht en vitaliteit.  De congregatie onderging een echte gedaantewisseling. Het congregatiebestuur voerde een democratische manier van leidinggeven in. De zesjaarlijkse kapittelwerking zorgde voor een grotere betrokkenheid van de zusters.

Religieuze en professionele verdieping

In de kloosters kwam er aandacht voor het open gesprek, relatie en werkelijk zuster-zijn. De verdieping van het gebedsleven, de diepere kennismaking met de vroegste congregatiegeschiedenis en de betere kennis over de stichter betekenden op religieus vlak een serieuze verrijking.

Geleidelijk aan breidde ook het vormingsaanbod zich uit. Het Algemeen Bestuur van de congregatie schreef een congregationele jaarwerking uit en zorgde voor de verwezenlijking ervan. Er kwamen congregationele bezinningsdagen voor alle zusters, cursussen en studiedagen, vormingskansen voor verplegenden, in onderwijs,… De zusters evolueerden van een werkende naar een meer studerende congregatie.  Ze waren meer en meer getuigend en evangelisch aanwezig doorheen hun werk.

Algemeen kapittel

Verder bouwend, samen met leken

De veranderingen op apostolaatsvlak vanaf de jaren 1960 waren  even intens. Er werd naarstig gebouwd en geïnvesteerd in scholen, ziekenhuizen, bejaardentehuizen, enz.. Men streefde eerder naar kwaliteit dan kwantiteit. De zusters Kindsheid Jesu evolueerden van een zorg- en onderwijscongregatie naar een beheerder van scholen, ziekenhuizen, bejaardentehuizen en sociale voorzieningen. De congregatie liet meer en meer verantwoordelijke functies over aan leken bij de uitbating van voorzieningen. De congregatie, meer bepaald de verschillende vzw’s Zusters Kindsheid Jesu, bleef vrijwel steeds de eigenaar. In de voorzieningen kwam het er vooral op aan om geïnspireerd onderwijs en bezielde zorg aan te bieden en om de christelijke inspiratie door te geven aan de lekenmedewerkers.

Ook in Congo bleven de zusters zoeken naar nieuwe wegen om hun missie-ideaal te realiseren, zelfs in moeilijke omstandigheden. In 1991 richtten de Zusters Kindsheid Jesu de vzw Lisanga op die de plaatselijke gemeenschap in Congo financieel blijft steunen via de Soeurs Congolaises de l’Immaculée Conception. In 2002 verliet de laatste zuster de missiepost van Bokoro, maar dankzij de vzw blijft de geest en spiritualiteit waarmee de zusters er werkten, doorleven.

Inspelend op steeds nieuwe noden

De vernieuwingen vanaf de jaren  1960  leidden tot nieuwe initiatieven die duidelijk afweken van de traditionele onderwijs- en zorgtaken en die een antwoord gaven op de vraag : wat zou Vader Triest doen, mocht hij nog onder ons zijn?  De opvang van ongehuwde moeders, het plaatsen van baby’s in adoptiegezinnen, bijzondere jeugdzorg, het begeleiden van koppels, bezoeken van hulpbehoevende bejaarden in Gentse volksbuurten, initiatieven in kinderopvang,…

Groepsfoto Kindsheid Jesu

Klaar voor de toekomst

Doorheen de geschiedenis ontwikkelde de congregatie een eigen identiteit, die tot op vandaag steunt op 4 hoofdpijlers:

  • Een dienende spiritualiteit – een spiritualiteit van dienstbaarheid.
  • Een gedifferentieerd en flexibel apostolisch engagement.
  • Een loyaal en vrouwelijk religieus leven.
  • Een efficiënt bestuur.

Sedert 2006 wordt dat bestuur waargenomen vanuit het moederklooster te Oostakker met nog bijhuizen in Hasselt, Zwijndrecht, Zeveneken-Lochristi.

De belangrijkste doelstelling van het congregatiebestuur is ervoor te zorgen dat alle zusters van een goede levenskwaliteit kunnen genieten.

Waar ooit de congregatie startte met 6 zusters en er onderweg ongeveer 1700 toetraden, telde de Zusters Kindsheid Jesu begin 2023 nog 81 zusters. Hoewel hun aantal daalt en hun fysieke krachten tanen, staan ze nog steeds voor levenslust en geestelijke groei. Het gebed, zowel in groep als individueel, blijft hun eerste engagement, nog steeds dieper doordringend in de spiritualiteit van de Zusters Kindsheid Jesu en wegen zoekend om die spiritualiteit te beleven. Daarnaast blijven de zusters zich verdiepen in de persoon van Petrus Jozef Triest en trachten ze hun leven te toetsen aan het evangelie.

In 2016 droegen de zusters hun spirituele en materiële erfgoed over aan de Stichting Openbaar Nut Zusters Kindsheid Jesu, om ervoor te zorgen dat hun identiteit, hun spiritualiteit en hun levensproject verder blijven leven, lang nadat zij er niet meer zullen zijn.

Noot: Hét basiswerk over het ontstaan, de groei en de situatie tot 2010 van de congregatie Zusters Kindsheid Jesu werd geschreven door Karel Strobbe en Kristien Suenens : “Zusters Kindsheid Jesu, 1835-2010, Kadoc-KU-Leuven – 2010 – 328 p.”.

beleidsplan voorstelling